Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen nam Samuel een [1]oliekruik, en [2]goot ze uit op zijn hoofd, en [3]kuste hem, en zeide: Is het niet [alzo], dat de HEERE u tot een voorganger [4]over Zijn erfdeel gezalfd heeft? 1. Of, olieflesje, olievaatje. Onder, hfdst.16 vs.13, waar van de zalving van David gesproken wordt, staat oliehoorn. Saul en Jehu [2 Kron.9;1,3] zijn uit een oliekruik gezalfd geworden, maar David uit een hoorn. 2. Er zijn in het Oude Testament drieerlei personen met zalving in hun ambten ingehuldigd geworden, hogepriesters, koningen en profeten. 3. Tot een teken van onderdanigheid, hem alzo erkennende voor zijn heer, dewijl hem God tot het koninklijke ambt geroepen had. Zie dergelijk exempel 1 Kon.19:18, en vergelijk Ps.2:12. 4. Dat is, over zijn volk van Israel, hetwelk Hij zich tot een erfdeel uit alle natien heeft verkoren; Deut.9:26, en Deut.32:9.